01 oktober 2025 | 5 min.
Het vertrouwen van akkerbouwers is in het tweede kwartaal van 2025 vrijwel gelijk gebleven aan dat van het voorgaande kwartaal (figuur 3). De Agro Vertrouwensindex komt uit op 0,5 punt, en blijft daarmee onder het langjarige gemiddelde van 8 punten (2015–2024). De index bevindt zich inmiddels al vijf kwartalen dicht rond de nul, wat betekent dat het aantal akkerbouwers met vertrouwen in hun onderneming ongeveer even groot is als de groep die dit vertrouwen mist.
De Agro Vertrouwensindex wordt bepaald door de stemmingsindex (de beoordeling van de huidige bedrijfssituatie) en de toekomstverwachting (de verwachting van de bedrijfssituatie over 2 à 3 jaar). In het tweede kwartaal van 2025 is de stemmingsindex met bijna 2 punten gestegen naar 21,5, terwijl de toekomstverwachting met 1 punt daalde naar –17. Per saldo blijft de Agro Vertrouwensindex stabiel. Het gemiddelde vertrouwen van akkerbouwers ligt in dit kwartaal 9,5 punten lager dan het gemiddelde voor de totale land- en tuinbouwsector.
Figuur 3 Agro Vertrouwensindex per kwartaal, 2023-2025
Bron: Wageningen Social & Economic Research, A.S.R., Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur.
Het vertrouwen van melkveehouders is vier kwartalen op rij toegenomen (figuur 3). In het eerste kwartaal van 2025 is het uitgekomen op 19 punten, ruim boven het langjarige gemiddelde (9 punten). Het toegenomen vertrouwen in het eerste kwartaal van 2025 is vooral te danken aan een verbeterde verwachting over de economische bedrijfssituatie over 2 à 3 jaar. Die komt nu wat hoger uit dan het gemiddelde in de periode 2015-2024. Ook oordeelden de melkveehouders gunstiger over de huidige bedrijfssituatie (stemmingsindex). Deze index steeg in het eerste kwartaal van 2025 tot 36 punten, veel hoger dan het gemiddelde over de laatste tien jaar (19 punten).
Het maandsaldo van het gestandaardiseerde melkveebedrijf is in de loop van 2024 sterk gestegen tot meer dan 35.000 euro in december 2024 en januari 2025 (figuur 4). In de maanden daarna viel het saldo lager uit, maar in mei volgde een sterke verbetering tot 39.000 euro per bedrijf. Dat is 40% hoger dan in mei 2024, en ruim 80% boven het tienjarig gemiddelde (2015-2024) van de maand mei. Het hogere saldo is vooral het gevolg van de gestegen melkprijs. De hoge prijzen van verkochte slachtkoeien en nuchtere kalveren deden daar nog een schepje bovenop. De toegerekende kosten bleven vrijwel onveranderd. Het gestandaardiseerde bedrijf is een bedrijf van 117 melkkoeien met een gemiddelde melkproductie van 9.080 liter per koe.
Figuur 4 Maandsaldo (euro/bedrijf) gestandaardiseerd melkveebedrijfa, 2023-2025 (t/m mei)
Bron: Wageningen Social & Economic Research.
De melkprijs, die in 2024 gemiddeld een kwart boven het langjarig gemiddelde lag, kende in 2025 een gematigder verloop. Na een daling van circa 3 euro per 100 kg melk in het eerste kwartaal volgde een stijging in de maanden april tot juli, waarna de prijs in augustus weer licht terugliep. Daarmee lag de melkprijs in augustus 2025 ongeveer op hetzelfde niveau als in januari van dit jaar.
Figuur 5 Melkprijs af boerderij (euro/100 kg, exclusief btw), 2023-2025 (t/m juni)
Bron: Wageningen Economic Research.
In juli 2025 daalde de prijsindex van consumptieaardappelen naar 126 punten, het laagste niveau sinds eind 2021. Dat is 39% lager dan in mei en 70% lager dan een jaar eerder. Door de goede oogstverwachtingen en een recorduitbreiding van het aardappelareaal — vooral in Frankrijk en Duitsland — is het aanbod groot, terwijl de internationale vraag tegenvalt door toegenomen concurrentie uit China en India. Hierdoor zakte de af-boerderijprijs in juli tot circa 9 euro per 100 kg, met verdere dalingen in augustus en september (figuur 6). Veel vrije aardappelen worden afgezet als veevoer of voor biogas, terwijl contracttelers voorlopig nog ontzien worden, al kunnen de lage prijzen gevolgen hebben voor de contractprijzen van volgend seizoen.
De af-boerderijprijs van tarwe is tussen januari en mei van dit jaar met 17% gedaald tot ongeveer 18 euro per 100 kg (figuur 6) en zit daarmee iets onder de gemiddelde prijs over 2024. Na een recordprijs in juli 2022, veroorzaakt door de oorlog tussen Rusland en Oekraïne, is de tarweprijs geleidelijk gedaald. Er was ook een prijspiek tussen maart 2024 en maart 2025, wat het gevolg was van tegenvallende graanoogsten in Europa door een nat voor- en najaar. In 2025 lijkt de situatie gunstiger: ondanks aanhoudende droogte in delen van West-Europa wordt een recordoogst van 138,8 miljoen ton verwacht — de hoogste sinds 2021.
Figuur 6 Prijzen af-boerderija (euro/100 kg, exclusief btw) enkele akkerbouwgewassen, 2022-2025 (t/m mei/juni)
a Enkele ontbrekende prijzen in de maanden juni en juli zijn geïnterpoleerd.
Bron: Wageningen Social & Economic Research.
De prijzen van productiemiddelen, zoals veevoer, energie en kunstmest, zijn na het hoge niveau in 2022 in 2023 weer sterk gedaald (figuur 7). De prijs van veevoer (op basis van standaardbrok A) en gasolie is vanaf mei 2024 tot september dit jaar nauwelijks veranderd. De prijsindex van kunstmest (op basis van kalkammonsalpeter) is vanaf mei 2024 gestegen tot 127 in augustus van dit jaar.
Figuur 7 Prijsindices (2015=100) van enkele agrarische productiemiddelen, 2022-2025 (t/m mei/juni)
Bron: Wageningen Social & Economic Research.