21 juni 2019 | 3 min.
a.s.r real estate beheert behalve landbouwgrond ook een aantal bossen in Nederland. Deze bossen zijn meestal onderdeel van een landgoed en vrij toegankelijk voor publiek. Het beheer van onze bossen is gebaseerd op een meerjarenplan en wordt uitgevoerd door bosspecialisten. Ons uitgangspunt is dat bezoekers in een natuurlijke omgeving wandelen en niet in een ‘aangeplant’ bos. Waarom wordt er dan toch gekapt in deze bossen? Dick van den Oever vertelt meer over het hoe en waarom van al het werk in het bos.
Dick van den Oever: “Onze bossen willen we gezond en vitaal houden en het beheer is gericht op eeuwigheidswaarde. Samen met de rentmeester maken we een plan waarbij we rekening houden met zowel de natuurwaarde als de economische waarde van het bos. Uitgangspunt is dat bezoekers in een natuurlijke omgeving wandelen en niet in een bos dat is ‘aangeplant’. De opbrengst van de houtkap gebruiken we om de kosten van het behoud te dekken. Dit vergt een andere manier van beheren dan alleen rekening houden met een maximale houtproductie. Een dergelijk beheersplan is veel meer gericht op multifunctionaliteit waarin houtproductie wordt gecombineerd met natuur en recreatie.
In het beleid van a.s.r. is er geen ruimte voor grootschalige kaalkap. Toch moet er voor het duurzaam behoud van een bos wel gekapt worden. Jonge bossen slaan meer CO2 op dan oude bossen en bomen hebben niet een eeuwig leven. We proberen daarom het bos gevarieerd te houden met jonge en oude bomen. Dit doen we door de grond als het ware te verwonden, hierdoor wordt de natuurlijke verjonging gestimuleerd. Ook verwijderen we minder vitale bomen en creëren kleinschalige open plekken. Zo komt er meer licht op de bodem en krijgen jonge bomen en struiken meer kans om zich te ontwikkelen.
Behalve dat we natuurlijke verjonging stimuleren, planten onze bosbeheerders ook regelmatig bomen. Zij houden rekening met de meest actuele landelijke en Europese inzichten en adviezen van bosecologen. Door de klimaatsverandering hebben we helaas vaker te maken met extreme droogte. Daarom planten ze bomen die daar minder gevoelig zijn, zoals eiken, tamme kastanjes en berken. Doordat deze bomen sterker blijven bij droogte, zijn ze ook minder gevoelig voor ziekten zoals schimmels of plagen van torren.
Wij laten het bos zoveel mogelijk met rust en combineren alle werkzaamheden eens in de vier, vijf jaar, uiteraard buiten het broedseizoen. Maar het kan gebeuren dat er toch acuut gekapt moet worden. Bijvoorbeeld als bomen ziek blijken te zijn. Bij storm kunnen ogenschijnlijk gezonde bomen omvallen en dat kan gevaarlijke situaties opleveren. Ook kan er een plaag ontstaan, zoals laatst in bosgebied Hees. De letterzetter kever had daar flink wat fijnsparren aangetast. Door de aangetaste bomen te kappen, werd voorkomen dat de plaag zich uitbreidt naar omliggende nog gezonde bomen. Zo is, paradoxaal genoeg, houtkap soms nodig om meer houtkap te voorkomen. Voor bezoekers kan dat verwarrend zijn. Want in de praktijk betekent dit dat onze bosbeheerders regelmatig in het bos bezig zijn met machines en inderdaad ook bomen kappen.
Dat oogt zeker tegenstrijdig en levert nog weleens verontrustende telefoontjes op. Maar afgelopen decennia zijn onze bossen gevarieerder geworden en naar mijn mening voor bezoekers een stuk aantrekkelijker om in te wandelen en fietsen. Wat ons betreft een goed voorbeeld van duurzame houtkap.“