27 september 2018 | 5 min.
Jan Brouwer heeft samen met zijn ouders een melkveebedrijf met grond in eigendom en grond in erfpacht bij a.s.r.. In het Friese dorpje Koufurderrige doet hij mee aan een bijzonder project rond veen. Dat moet twee vliegen in één klap slaan: aan de ene kant CO2 verminderen en natuur verbeteren, aan de andere kant voldoende grasgroei in stand houden.
De 54 hectare grasland, waarover de 31-jarige melkveehouder beschikt, bestaat uit klei op veen. Die kleilaag is gemiddeld maar 30 centimeter dik. Daaronder zit een veenlaag van een halve tot twee meter dikte. Dat veen verdroogt en klinkt in. Daarbij komt het broeikasgas CO2 vrij. De provincie Friesland wil dat zoveel mogelijk voorkomen door het waterpeil in de sloten te verhogen, want als veen nat blijft oxideert het niet en houdt het de CO2 vast. Goed voor het klimaat. Ook de natuur profiteert: weidevogels als de kievit, grutto en wulp willen maar al te graag natte voeten.
Boeren daarentegen zitten niet te wachten op een hoger waterpeil, wat het bewerken van hun grasland bemoeilijkt. Nu nog zit het peil op – 90 cm in het hele jaar. De provincie wil dat peil in de zomer met 30 centimeter omhoog brengen tot – 60 cm. Dat maakt het land in de zomer drassig, waardoor niet gemaaid kan worden terwijl dat wel nodig is. Binnen de zogeheten Veenweidevisie kijkt de provincie naar oplossingen om goede bewerking en benutting van het grasland te behouden. ‘Je kunt wel tegen zo’n peilverhoging aanschoppen, maar dat heeft niet zoveel zin. Je kunt ook kijken naar wat mogelijk is voor de landbouw’, geeft Jan Brouwer als motief waarom hij samen zeven andere melkveehouders aan een drainagepilot meedoet.
Zijn besluit tot deelname vloeit voort uit een muizenplaag die in 2014/2015 het grasland in Zuid- West Friesland teisterde. De knaagdieren verwoesten massaal het grasland. De familie Brouwer moest 25 hectare omploegen en opnieuw inzaaien en nog eens 14 hectare doorzaaien om de kale plekken van gras te voorzien. Een kostenpost van jewelste, waarvoor het melkveebedrijf geen enkele schadevergoeding kreeg. En nog steeds liggen muizen op de loer. Dat is aan de vogelstand te zien. Op zijn land, en in de omgeving wemelt het van torenvalken, tuk op een muizenprooi, proberen grauwe kiekendieven hun slag te slaan en azen ook buizerds op muizen. Die knaagdieren krijgen het een stuk moeilijker als de grond nat is. Kortom wat dat betreft is peilverhoging weer wel gunstig.
Dat hogere peil, – 60 cm in plaats van min – 90 cm in de zomer, wordt in de pilot al op vier hectare doorgevoerd in combinatie met onderwaterdrainage. Dat is een aparte manier van draineren. Normaal werkt drainage als waterafvoer maar bij onderwaterdrainage gebeurt het omgekeerde. De drains halen het water uit de sloot en zorgen ervoor dat de grond vochtig blijft. De afbraak van veen en daarmee het vrijkomen van CO2 wordt zo afgeremd. Het perceel van 4 hectare is ingedeeld in vier vakken. Een vak blijft ongemoeid om te kunnen vergelijken, daarnaast een vak met bestaande drains die op 15 meter van elkaar liggen, het volgende vak op 7,5 meter en het laatste vak op 3,75 meter. Verderop staat een pomp aangedreven door de elektriciteit van zonnepanelen. Die zorgt voor het hogere waterpeil.
Op het pilotperceel achter de boerderij staan twee auto’s van de Radboud Universiteit. Medewerkers van de afdeling Ecologie zijn druk in de weer met metingen. Hoeveel CO2 komt er vrij uit het veen? Daar komen duidelijke verschillen uit naar voren. Maar ook meten ze hoe hoog het waterpeil in deze polder is en wat de grasgroei doet. Alles wordt secuur geregistreerd. De cijfers moeten straks het bewijs leveren of iets wel of niet kan.
Het project loopt van 2016 tot 2021, maar nu al is zichtbaar wat het resultaat is. Vlakbij de drainagebuizen is weelderige grasgroei te zien, maar een metertje verder is dat effect zo goed als verdwenen. De melkveehouder denkt te weten hoe dat komt. Uit een net gegraven gat pakt hij een plak veen. Het ziet eruit als een telefoonboek: allemaal dunne laagjes geplet veenmos alsof het flinterdunne lasagne is. Die velletjes zijn ondoordringbaar. Ze houden het water tegen. Van de 70.000 ha veen in Friesland bestaat 30.000 ha uit dit zogeheten skalterveen. Jan Brouwer heeft er een hard hoofd in of onderwaterdrainage voor het skalterveen de oplossing brengt, maar wellicht werkt het wel voor het overige veen. ‘Maar laten we eerst de pilot helemaal afronden, voordat we conclusies trekken.’
Zijn ouders, Bert en Joke, moesten in 1995 met hun melkveebedrijf in Nijetrijne op de grens van de kop van Overijssel en Friesland wijken voor natuur. Dat leverde een verhuizing op naar een boerderij uit 1925 in Koufurderrige bij Woudsend. Voor de grond kregen ze voor een klein deel met erfpacht te maken. De Dienst Domeinen van het ministerie gaf zes hectare in erfpacht uit. Domeinen deed later die erfpacht over aan Landelijk Vastgoed van a.s.r.. Zoon Jan Brouwer schoof na de verhuizing als medefirmant in de vof aan.
Een belangrijke overweging voor erfpacht is dat er op een andere manier in het bedrijf geïnvesteerd kan worden, merkt de veehouder op. Er hoeft minder in grond te worden geïnvesteerd, zodat er geld beschikbaar is voor andere investeringen. ‘Maar je moet geen gekke dingen doen’. Ook vinden de veehouder en zijn ouders erfpacht en eigen grond een mooie combinatie. Die overwegingen zullen allemaal een rol spelen bij het overleg dat de vof-firmanten in de komende tijd met de rentmeester van a.s.r. gaan voeren over voortzetting van de erfpacht.