25 juni 2018 | 6 min.

Ondernemersverhaal Veerman - Geld vrij dankzij keuze erfpacht

De broers Adriaan en Pieter Veerman zetten 146 ha grond in eigendom om in erfpacht bij a.s.r. Zo maakten ze geld vrij om met 100 ha uit te breiden, schuren en machines te vernieuwen en om te investeren in Frankrijk. Het maakte ook bedrijfsovername mogelijk.

Pieter (33) en Adriaan Veerman (38) beschikken nu met hun VOF Coorndijck in de Hoeksche Waard over 289 ha grond, verdeeld over 23 percelen. Daarvan is nog 79 ha erfpacht en de rest is eigendom en pacht. Aardappelen (afhankelijk van het jaar 71 tot 75 ha) vormen het hoofdgewas naast graszaad (80 ha), suikerbieten (38 ha) en luzerne (98 ha). Vader Cees Veerman, de vroegere minister van landbouw, ontfermt zich over het 500 ha grote bedrijf in Frankrijk.

Tegendraadse aanpak

De twee broers zijn ondernemers pur sang. Tegendraads soms. Tweeëneenhalf jaar geleden startten ze met Verse Boerderij Friet. Collega’s haalden meewarig de schouders op. Leuk, maar dat wordt niks. Nu praten ze er wel anders over. Wat begon met honderd kilo, die wekelijks naar de plaatselijke supermarkt en cafetaria ging, is uitgegroeid tot een bedrijfje met zes medewerkers. Iedere week gaat er nu 15.000 tot 16.000 kg aardappelen de schilmachine in of in een verteerbare papieren zak als consumptie-aardappel. In totaal eenderde van de oogst van in totaal ruim 4 miljoen kg (4000 ton) aardappelen. Over twee jaar is dat tweederde, geeft Adriaan de ambitie weer.

Geld vrij voor toekomstplannen

Anders dan anders zit ook in de keuze om erfpacht in te zetten voor het realiseren van hun toekomstplannen. Die transactie met a.s.r. speelde tussen 2006 en 2012 en was mede onderdeel van de bedrijfsovername. “Met zoveel grond in eigendom als we eerst hadden, was het bedrijf financieel niet over te nemen”, stelt Adriaan vast. Door het overgrote deel van de eigen grond over te hevelen naar erfpacht, lukte die overname wel.

Erfpacht, redelijk tot goed systeem

Bovendien hadden de twee broers geld nodig om hun plannen (uitbreiding grond, machines en gebouwen) te realiseren. “Het is interessant om geld, dat vastzit in de eigen grond vrij te maken door die grond te verkopen om ze vervolgens via erfpacht in gebruik te houden. Een redelijk tot goed systeem”, oordeelt Adriaan Veerman. Een andere optie is om bij de bank aan te kloppen voor een lening. “Dan gaat het om reusachtige bedragen die je naast de rente moet aflossen. Dat is niet te doen. Dat heb je bij erfpacht niet. Alleen de jaarlijkse canon, die overigens best stevig is en elke keer stijgt met de waarde-ontwikkeling.” Bij die canon maakt hij een kritische kanttekening. “Het moment van betalen komt niet goed uit. Altijd net als je gaat poten of als je gaat rooien. Wanneer je dan moet betalen, schept het een liquiditeitsprobleem. Het zou beter zijn om het in porties uitgesmeerd over het jaar te doen”, oppert hij.

Terugkooprecht is pluspunt

Tegenover dit minpunt ziet de akkerbouwer een ander pluspunt: het terugkooprecht tegen 90 procent van de marktwaarde. “Stel je besluit om aan het eind van de erfpachtperiode van 30 jaar te stoppen. Je koopt de grond voor 90 procent van de marktwaarde en verkoopt ze voor de volle 100 procent. Die 10 procent verschil kun je dan mooi gebruiken als je pensioen”, becijfert Adriaan Veerman. Overigens realiseert hij zich dat de grondwaardestijging in de loop der jaren niet bij de broers maar bij de verpachter a.s.r. terecht komt. Met die 10 procent en de 30 procent die de erfpachter zelf inbrengt, lift hij voor een aanmerkelijk deel mee in die grondprijsstijging. Dat die grond duurder wordt staat voor de broers als een paal boven water. “Grond is schaars. Er komt niets meer bij.”

Rentmeester oplossingsgericht

Voor de erfpacht hebben de Veermannen goed contact met rentmeester Teus Bor. Af en toe komt hij langs om bij te praten. “Hij is oplossingsgericht”, merken de broers op. Overigens, nog meer grond erbij is geen onderwerp van gesprek. “We willen eerder minder grond”, klinkt het onverwacht. Immers schaalvergroting geldt voor de meeste akkerbouwers als doelstelling. De twee, inmiddels door de verse friet en de verpakte aardappelen wijs geworden, zetten alles op kleinere, gerichte hoeveelheden en kwaliteit. Liever minder aardappelen die bij de consument, de winkels en de horeca meer opbrengen, dan massaproductie voor de fabriek, die maar een paar cent opleveren. “Daar word je uitgeknepen als een fles ketchup.”

Alle aandacht voor kwaliteit

Hun succes met de friet en de verpakte aardappelen schrijven ze toe aan de aandacht voor kwaliteit. “Goed telen kan maar op één manier en dat is de volle 100 procent aandacht”, stelt de 38-jarige Adriaan. Dat begint bij de grond. Die hoort in een optimale conditie te zijn. “Dat is van levensbelang”. Ze mag zeker niet te zwaar worden belast. Speciaal daarvoor schaften de broers een rupstrekker aan. Kosten maar liefst een kwart miljoen euro. Andere telers beginnen er niet aan, want financieel kan het eigenlijk niet uit. Maar de druk per vierkante cm is 2,5 keer lager dan bij een grote trekker, rekent de akkerbouwer voor. Het gevolg nauwelijks verdichting en structuurbederf. En zo hebben de broers een hele reeks maatregelen om de grond en de teelt te optimaliseren. Vroeg ploegen, droog de gewassen eraf, een bouwplan met niet teveel hakgewassen, meetpalen in het land – want gissen is missen -, de juiste rassen, niet teveel bemesten met varkensmest, ook al is dat lucratief. 

Rentmeestersgedachte

Anders dan anders is ook hun keuze voor personeel: er wordt deels gewerkt met medewerkers die op de arbeidsmarkt nauwelijks een kans krijgen door een handicap, de leeftijd of anderszins. Samen met de sociale dienst worden ze geselecteerd. “Want wie goed doet, goed ontmoet. Dat geldt voor grond, maar zeker ook voor mensen.” Het past bij de levensvisie die de broers hebben. Adriaan Veerman: “Je moet een bepaalde levensvreugde nastreven. Zijn we er om alleen maar naar geld en gewin te kijken? Er is meer dan rendement. Levensvreugde, het plezier dat je haalt uit innovatief zijn. En als akkerbouwer kijk je ook naar een goede bedrijfsvoering met een rentmeestersgedachte, zodat ook voor de toekomst je bedrijf en je grond duurzaam verder kunnen.”