12 juli 2024 | 5 min.
Wij hebben de ambitie uitgesproken om actief bij te dragen aan de Nederlandse klimaatdoelstelling: ten minste 49% CO2-reductie in 2030 en op weg naar een volledige reductie in 2050. Wij nemen u mee in onze weg naar zoveel mogelijk reductie in het landelijk gebied en hoe we dit willen bereiken.
De weg naar reductie slaan we niet alleen in. Sinds 2018 werken we samen met het Nutriënten Management Instituut (NMI) in Wageningen. Zij ontwikkelden een innovatieve methodiek voor de beoordeling van bodemkwaliteit: de Open bodemindex. Zij hebben vervolgens in samenwerking met Wageningen Environmental Research (WEnR) de INITIATOR methode opgezet die jaarlijks inzicht geeft in het voorkomen van - en mogelijke reductieopties voor - emissies van koolstof en alle nutriënten in het landelijk gebied. Via deze methode is ook inzicht gegeven in onze agrarische grondportefeuille zowel de huidige als de toelaatbare emissies van broeikasgassen en nutriënten naar het milieu. Het uitgangspunt bij de toelaatbare emissies, is dat de landbouw in stand blijft.
Voor het in beeld brengen van de broeikasgas- en stikstofemissies van het ASR Dutch Farmland Fund wordt gebruik gemaakt van het landelijke modelinstrumentarium INITIATOR. INITIATOR is in de afgelopen 20 jaar ontwikkeld om inzicht te geven in het gedrag van koolstof en nutriënten in het landelijk gebied.
INITIATOR is een relatief eenvoudig en flexibel model dat alle belangrijke fluxen voor koolstof, stikstof en fosfaat in kaart brengt op bedrijfs- en perceel niveau. Het model omvat onder andere de aanvoer in de vorm van kunstmest, dierlijke mest en depositie, de gewasopname, de emissie van stikstofgassen (ammoniak, lachgas en stikstofoxiden) naar de atmosfeer en uit- en afspoeling van nitraat, ammonium en fosfaat naar grond- en oppervlaktewater. Daarnaast berekent het model ook de emissies van het broeikasgas methaan, de verandering in de voorraad aan bodemkoolstof en de bijbehorende emissie of vastlegging van CO2 uit bodems en de accumulatie en uitspoeling van basen (verzuring) en zware metalen. Ook wordt rekening gehouden met de emissies van NH3, NOx, N2O en CH4 van stallen en mestopslag, waarbij staltype en diersoort worden meegewogen. Er wordt gebruik gemaakt van gedetailleerde ruimtelijke gegevens die afkomstig zijn uit nationale datasets zoals de geografisch expliciete landbouwtellinggegevens met het aantal dieren per vestiging, en ruimtelijke gegevens van de bodem, hydrologie en landgebruik, gewasopbrengsten, en mesttransporten.
Volgens deze methode is de totale netto emissie CO2 van de agrarische grondportefeuille van het Fonds in 2023 uitgekomen op 15.3 ton CO2-equivalent per hectare.
netto emissie CO2 van de agrarische portefeuille (ton CO2-equivalent per hectare)
2022 | 2023 | |
Broeikasgasemissie (Mg Co2-eq per hectare) | 14,5 | 15,3 |
Ammoniakemissie (kg NH3 per hectare) | 43,4 | 42,6 |
Uitspoeling van nitraat (kg N per hectare) | 36,7 | 40,3 |
Afspoeling van stikstof (kg N per hectare) | 19,1 | 21,2 |
Afspoeling van fosfaat (kg P per hectare) | 0,29 | 0,30 |
De toename van de emissies in de portefeuille in 2023 wordt voornamelijk veroorzaakt door een toename van het areaal veengronden in de portefeuille en een toename van de lachgasemissies die rechtstreeks verband houden met de toevoer van stikstof via bemesting. Omdat de opname van nutriënten door gras ongeveer 10% lager was dan vorig jaar, ontstond er een hoger bodemoverschot. Deze lagere gewasproductie kan worden verklaard door extreme droogte in 2022 (CBS 2024). Omdat de bemesting aan het begin van het seizoen wordt toegediend en de opname beperkt is, leidt dit tot een toename van het bodemoverschot. Een deel van dit overschot spoelt vervolgens uit tijdens de wintermaanden. Dit impliceert dat veranderingen in natuurlijke omstandigheden zoals het weer een significante invloed kunnen hebben op de emissieniveaus, en dat de onzekerheidsmarge voor natuurlijke variatie vrij groot is.
Op basis van een analyse van beleidsmatige context in Nederland is in 2022 in kaart gebracht wat de milieukundige opgaven zijn waar de landbouwsector mee te maken krijgt met het oog op een duurzame leefomgeving. Om de bijdrage van de portefeuille aan deze landelijke opgaves inzichtelijk te maken, is voor vijf opgaves de nationale doelstelling geïnventariseerd:
Met het model INITIATOR is vervolgens onderzocht met welke maatregelen de beoogde emissiereductie kan worden gerealiseerd. Hierbij is gebruik gemaakt van de laatste wetenschappelijke inzichten rondom het (integrale) effect van maatregelen, waarbij maatregelen genomen kunnen worden op perceel- of bedrijfsniveau.
De maatregelen variëren van “goede landbouwpraktijken” rond het beheer van bodem, mest, water en gewassen tot kostbare bedrijfsinvesteringen in stalsystemen, drainage of alternatieve vormen van bodembeheer. Op basis van deze kennis kan per sector, grondsoort en type landgebruik inzicht worden gegeven in zowel de huidige verliezen als het handelingsperspectief.
Om dit handelingsperspectief concreet te maken heeft het NMI een factsheet opgesteld met een focus op bedrijfstype, rekening houdend met onder andere bodemtype en nabijheid van natuur. Op basis van de verkregen (theoretische) inzichten uit de factsheets (qua selectie, prioritering en (kosten)effectiviteit van maatregelen) moet dit in de praktijk worden getoetst en na acceptatie worden geïmplementeerd bij zoveel mogelijk boeren.