27 februari 2025 | 5 min.
Het vertrouwen dat boeren en tuinders in de land- en tuinbouw in hun onderneming hebben, is in het vierde kwartaal van 2024 met ruim 6 punten gestegen ten opzichte van het derde kwartaal van 2024. De Agro Vertrouwensindex komt hiermee op 10,5 punten. Het nulpunt geeft aan dat er evenveel positief als negatief gestemde ondernemers zijn. De stijging markeert een opmerkelijke ommekeer na de dip in het derde kwartaal van 2024. Onder andere akkerbouwers en biologische bedrijven tonen een hernieuwd vertrouwen, wat de veerkracht en aanpassingsvermogen van de sector in uitdagende tijden benadrukt.
Met deze stijging is het vertrouwen van ondernemers in de land- en tuinbouw nagenoeg gelijk aan het langlopende gemiddelde. Zowel in de melkveehouderij, de pluimveehouderij als de biologische sector steeg het vertrouwen ten opzichte van een kwartaal eerder. De laatste twee genoemde sectoren herstelden zich van een dip in het vorige kwartaal. In het vierde kwartaal van 2024 bereikte de Agro Vertrouwensindex voor de biologische sector, door een toename van ruim 8 punten, een hoogte van bijna 23 punten. Het vertrouwen bij de melkveehouders bedroeg 11 punten (+5) en bij akkerbouw ligt deze index op bijna 3 punten (+2).
De stemmingsindex van de melkveehouderij was in 2024 aan schommelingen onderhevig. In het vierde kwartaal steeg deze fors (+14) en komt hiermee met ruim 30 punten boven het niveau uit van het eerste kwartaal van 2023. Gemiddeld over de periode 2013-2024 ligt deze index op bijna 22 punten.
Volgens sectordeskundige van Wageningen Social & Economic Research, Jakob Jager is de gestaag toenemende en relatief hoge melkprijs (die vooral in het laatste kwartaal aantrok) waarschijnlijk de belangrijkste reden voor deze meer optimistische stemming. Ondanks de toenemende kosten van onder andere rente, gebouwen, machines en onderhoud, mestafzet en een breed scala aan algemene kosten en, niet te vergeten, die van blauwtong.
De kostprijs van de gangbare melk stijgt dan ook flink door en bedroeg in 2023 al ruim 51,25 euro terwijl de melkprijs wordt geraamd op 51,5 euro per 100 kg melk in 2024. Over de laatste 10 jaren ligt de kostprijs ruim 10% boven de melkprijs terwijl deze in het eerste decennium van deze eeuw gemiddeld 20% daarboven lag. Vaak worden niet alle ingerekende kosten voor arbeid en kapitaal volledig vergoed. De afbouw van de derogatie deed in 2023 zijn intrede, waardoor de melkveehouders die hiervoor opteerden, geconfronteerd werden met hogere mestafzetkosten als ze hun dierlijke mest niet meer op hun eigen land konden afzetten.
Een andere kostenverhogende ontwikkeling is de rente. Lag het gemiddelde betaalde rentepercentage tot aan 2023 rond de 2%, in 2023 liep deze bij melkveebedrijven op tot 2,8%, een stijging van ruim 40%. Voor 2024 wordt een iets minder grote stijging verwacht, maar die is met circa 15% ook niet gering.
Volgens sectordeskundige Jakob Jager vindt de daling van de toekomstverwachting van melkveehouders (van -3,5 naar -5,1) voor de komende 2 à 3 jaar zijn oorsprong in de onzekerheid die er is rondom de vermindering van de stikstofuitstoot door de agrarische sector, het (Europese) natuurbeleid, de afbouw van derogatie en de toenemende kosten zoals hierboven benoemd.
Het vertrouwen van akkerbouwers steeg beperkt (+2). De stemmingsindex nam bijna 4 punten toe tot 15 punten. De middellange termijnverwachting veranderde niet.
De lichte opleving van de stemmingsindex kan volgens Mark Manshanden, sectordeskundige van Wageningen Social & Economic Research, te maken hebben met de afronding van de oogst 2024 en prijsvorming van de gewassen, maar dit is erg regioafhankelijk. De verwachting van de opbrengst was erg laag; in gewassen als tarwe en suikerbieten bleek dit ook het geval. De meeste gewasprijzen zijn stabiel, met uitzondering van de suikerbieten.
De toekomstige verwachtingen zullen meer gebaseerd zijn op beleid en kostprijsontwikkelingen, denkt Manshanden. Vanuit beleid is het komende jaar de stikstofgebruiksnorm in een groot aantal regio’s aangescherpt. Of dit nog strenger wordt de komende jaren is nog onduidelijk. Ook het gewasbeschermingsdossier ligt onder een vergrootglas, zonder duidelijkheid over waar het heen gaat. Aan de kostprijskant zijn de kosten voor het produceren van bijvoorbeeld aardappelen gestegen, onder andere door verhoging van de kosten voor de inputs en financieringslasten, maar de contractprijzen blijven gelijk.
Ten opzichte van een kwartaal geleden steeg de vertrouwensindex met 8 punten. Net als bij de reguliere melkveehouders is ook bij de biologische boeren de melkprijs is gestegen, hoewel dit hier slechts een deel van de biologische sector uitmaakt, zou dit een reden van het gestegen vertrouwen kunnen zijn. Door deze toename zijn ondernemers in de biologische sector, na de pluimveehouders, de sector met het meeste vertrouwen in hun eigen onderneming. Hoewel deze index nog niet heel lang wordt bijgehouden, ligt de huidige beoordeling hoger dan het gemiddelde tot nu toe. De stemmingsindex en de index voor de verwachte situatie over 2 à 3 jaar vormen samen de Agro Vertrouwensindex.
De stemmingsindex van de biologische sector herstelde zich van een sterke dip in het vorige kwartaal. In het vierde kwartaal wonnen de optimisten weer wat terrein en steeg de index met 8 punten tot 23 punten.
De indicator voor de verwachte situatie voor over 2 à 3 jaar nam verder toe. De index steeg opnieuw en dit keer met bijna 9 punten tot ongeveer ruim 22 punten. De biologische bedrijven zijn hiermee, de sector die voor de langere termijn ook het positiefst oordelen over hun bedrijfsvoering.
Meer informatie over de Agro Vertrouwensindex is te vinden op www.Agrimatie.nl